Janet in Vietnam!

Week 10 t/m 14: Vietnam en Ko Tao

Inmiddels vanuit Nederland post ik mijn laatste reisverhaal. Mijn buitenlandse avontuur zit erop en het gewone leven kan weer beginnen….
Het voelt erg onwennig om thuis te zijn, maar het is fijn om terug te kijken naar een aantal heerlijke maanden in Azië. Ik heb een geweldige tijd gehad en ik kan er dus wel weer even tegen aan!
Ik weet nog niet precies wat de toekomst mij gaat brengen, maar dat maakt het ook wel weer spannend. Ik ga weer op naar het volgende avontuur! Als laatste wil ik jullie natuurlijk heel erg bedanken voor het volgen van mijn reis en het achterlaten van zoveel lieve berichtjes. Het was erg leuk om zo nu en dan iets van het thuisfront te horen.


Ho Chi Minh Stad en omgeving

Na een omslachtige busrit vanuit Phnom Penh, waarbij ik bij de grens een uur onnodig in de rij moet staan, kom ik in Ho Chi Minh Stad aan. Omdat ik moe ben en het wel geloof voor die dag (had ook niet geslapen weet je nog), ga ik akkoord met de eerste kamer die ik zie. Ik slaap er voor 10 USD, volgens de Lonely Planet en medereizigers de goedkoopste prijs voor een kamer in de dure stad. Ik eet die avond voor de afwisseling een Mexicaanse wrap met kikkererwten en zodra mijn hoofd die avond het kussen raakt, ben ik in dromenland..

Eindelijk weer even alleen, slaap ik de volgende morgen heerlijk uit en bekijk op mijn gemak de stad. Ik eet een Griekse salade in een hip cafeetje en bezoek het War Remnants Museum. Het museum biedt veel informatie over de Vietnamoorlog en mijn geheugen wordt weer opgefrist over alle ellende die destijds in Vietnam heeft plaatsgevonden. Vooral de foto's van mensen die door Agent Orange misvormd zijn geraakt, zijn geen pretje om naar te kijken. Na het museum loop ik nog naar de Kathedraal en bezoek een marktje. Ik eindig in het park en raak aan de praat met 2 Vietnamese mannen die hun Engels willen oefenen. Die avond eet ik weer eens rijst en klets later nog bij met wat vrienden uit NL in mijn wifi-hostel. Een heerlijk gemoedelijke dag.

De volgende morgen sta ik vroeg op want ik heb een tour naar de Cu Chi Tunnels en de Cao Dai Tempel geboekt. De tempel staat als eerste op het programma. Het Cao Dai is trouwens een geloof waarin iedere vorm van religie welkom is en het bezoekje aan de tempel is dus weer eens wat anders. We zijn net op tijd voor de mis en door alle verschillende kleuren kleding die de mensen dragen (staan elk voor een ander geloof), is het een kleurrijk en fotogeniek tafereel. Na de mis hebben we een Vietnamese lunch in een wegrestauratie. De mensen hier weten duidelijk van aanpakken want binnen 20 minuten stappen we (zo'n 20 man) weer in de bus. Nou da's pas fast-food!

De Cu Chi Tunnels zijn duidelijk niet meer 'what they used to be'. Onze tourguide, een Vietnamees die destijds voor een Amerikaanse radiostation heeft gewerkt vlakbij Cu Chi, vertelt ons tussen neus en lip door dat het er voorheen toch wel heel anders uitzag. Sommige tunnels zijn puur voor de toeristen gemaakt en de informatie die wordt vrijgegeven is gecensureerd door de Vietnamese regering. Ondanks dat ik de hele aangelegenheid veel te toeristisch vind en twijfel over de geloofwaardigheid, ben ik blij dat ik het heb mogen zien. Vooral mijn kleine wandelingetje door een van de tunnels was de moeite waard; gebukt op je knieen door een tunnel van nog niet eens 1 meter breed en 1,5 hoog. Moet je je voorstellen dat mensen daar gewoond hebben en dat daar baby's geboren zijn!

Terug in Ho Chi Minh spreek ik met wat meiden en jongens uit de bus af. Ik probeer noodles voor het eten (lijkt eindelijk weer wat op de Pad Thai uit Thailand, jummie) en we drinken nog wat in een bar. Het wordt weer eens een latertje.
De volgende middag ontmoet ik Mathieu (de NL'er uit Sihanoukville) en we gebruiken de dag om bij te kletsen en lekker te eten. We lopen door het centrum en zoeken wat dingen uit voor de rest van onze reis. Ik boek een dagtrip naar de Mekong Delta voor de volgende dag.

Een gekleurd watersprookjesland

Het liefst zou ik meerdere dagen in deze prachtige omgeving willen blijven, maar omdat ik inmiddels al aardig wat van de Mekong heb gezien (slow-boattrip naar Luang Prabang en de 4,000 Islands) beperk ik mezelf tot een dagtrip. Na de Mekong in Laos is de Mekong Delta in Vietnam echter niet minder mooi. Ik bevind me in een gekleurd watersprookjesland; omringd door roze lelies, oranje vlinders en groene palmbomen vaar ik per boot over de o zo groene rivier. Het is weer eens genieten geblazen.

Onze eerste bestemming in de delta is Cai Be, waar we de drukte van de floating market meemaken, op de foto mogen met een slang en de productie van verschillende Vietnameze lekkernijen (coconut-candy, ricewine en ricepaper) bekijken. De laatste meters naar onze lunchplek leggen we per roeiboot (+schipper) af. De rust van al het groen en het geluid van krekels komen op ons af en we eten tussen de hangmatten en palmbomen, wat een leventje!

The South Central Highlands

De volgende bestemming is Dalat, een bergstadje in het zuiden van Vietnam, dat bekend staat om zijn koelere klimaat, bloemen, wijn, verse groenten en Easy Riders. Als ik om 7 uur 's avonds aankom, staat er al zo'n 'makkelijke chauffeur' op mij te wachten (een Easy Rider is een motorrijder die voor een leuk bedrag een dag of meerdere dagen met jou door het platteland van Vietnam wil rijden). Omdat ik Dalat het liefst in een middag wil bekijken en wel van deze vorm van transport houd, boek ik de Easy Rider voor de volgende dag. Ik eet en drink nog wat met twee Nederlandse meiden die ik al in Saigon ontmoet heb.

De volgende morgen is mijn rider stipt op tijd en vertrekken we in het koele briesje aan onze dagtocht door de bergen van Dalat. We komen langs een tempel, verschillende kassen met bloemen en groenten, koffie- en theeplantages, bergen, watervallen, fabrieken voor zijde en rijstwijn en het Crazy House Hotel (lijkt op het huis van Salvador Dali). Al met al een heel interessante en leuke dag, alhoewel ik mijn chauffeur een beetje een flapdrol vind (wie gaat er ook na een heftige avond zuipen op de motor zitten!?). 's Middags doe ik nog een kabelbaanrit en 's avonds eet ik met twee Engelse meiden die ik die dag heb leren kennen.

Het zandparadijs van Mui Ne

Na een rottige reis op kronkelwegen met gaten, kom ik om 1 uur 's middags in Mui Ne aan. Brak van de reis en de warmte, waar ik weer opnieuw aan moet wennen na het frisse Dalat, boek ik een bungalow met een Nederlands meisje en een Noorse jongen. We spenderen de middag in het zwembad en vallen in slaap op onze strandstoel, ook wel eens lekker. Mui Ne is verder eigenlijk niet meer dan een straat met hotels, wat voor het kite- en windsurftoerisme in het hoogseizoen perfect is. Niet mijn cup of tea, zou je zeggen, maar het dorpje heeft veel meer te bieden dan dat: de gele en rode Sand Dunes.

Overenthousiast staan we de volgende morgen om 4 uur op, want we willen de zonsopkomst bij de duinen zien. Ons vervoer is helaas te laat en de Noor en NL'se haken af. Omdat ik die middag weer verder wil, heb ik weinig keuze en ga ik toch met een Easy Rider langs alle goede plekken. In een zacht windje beklim ik even later de prachtig rode duinen. De flauwe zonnestralen zorgen ervoor dat de duinen optimaal rood gloeien en met het uitzicht op zee plof ik in het zand neer. Na een half uurtje genieten van de mooie omgeving, doe ik nog een slide van de duinen af (echt cool!) en zoek dan voldaan mijn chauffeur weer op.
En als ik denk dat het niet mooier kan, kom ik bij de witte duinen aan. Deze zijn zowaar nog mooier; wijd uitzicht op roze lotusbloemen, wilde paarden, blauw water en wit zand. Terwijl ik op mijn gemakje over het zand loop, besef ik dat ik dit een van de mooiste plekken vind die ik tot nu toe gezien heb.

Zon, zee en shoppen

Met het zand nog tussen mijn tenen vertrek ik die middag naar mijn volgende bestemming; Nha Trang. Ik heb contact gehad met Mathieu (NL'er) en hij heeft een kamer voor 2 personen in het Nice Hotel geboekt. En Nice is inderdaad Nice! We hebben een airco-kamer met koelkast, twee bedden, tv en prima badkamer voor 12USD. We gedragen ons de opvolgende dagen naar de uitstraling van ons hotel en de stad waar we ons in begeven; we hangen op het strand, eten en drinken veel, cruisen wat op een brommertje door de omgeving, doen een Fun Dive en bezoeken het Oceanographic Museum. Nha Trang is gemoedelijk en we hebben een paar heerlijke dagen in deze beach town.

Vanuit Nha Trang vertrekken we een paar dagen later per nachtbus naar shopping town Hoi An. We vinden, na een lange ochtend zoeken, weer een perfect hotel waar we de kamer delen met een Canadees en een zwembad tot onze beschikking hebben (als je lang zoekt, krijg je ook wat!). Hoi An is een mooi stadje met duidelijke invloeden vanuit de Franse koloniale tijd. Daarnaast is het een mekka voor de echte shopliefhebber en als je er nog geen was, word je dat daar wel (ik wist niet dat ik zo kon winkelen)! Na 3 dagen shoppen ben ik 3 jurkjes, een op maat gemaakt pak en sandalen rijker.

De verboden stad

Nog steeds met Mathieu en de Canadees is de volgende stop in het stadje Hue. We kiezen voor een mooi hotel met bad, want met zijn drieën kost het toch niks. Hue stelt niet zoveel voor, maar heeft wel een prachtig keizerlijke stad, die ook wel de Verboden Stad wordt genoemd. Ik kies, samen met de jongens, voor een bezoekje aan het paleis per cyclo (taxi van fiets met een zitbak ervoor). De stad, omringd door een muur, is erg mooi alhoewel er ook veel tekenen van geweld uit de Vietnam-oorlog terug te zien zijn.

Halong City en Bay

Weer met de nachtbus vertrekken Mathieu en ik naar Hanoi, om van daar uit rechtstreeks door te gaan naar Halong City. We denken in het stadje goedkopere trips naar Halong Bay en the islands te vinden, maar dat valt flink tegen. Desalniettemin vinden we het niet erg dat we naar Halong City zijn gekomen, want het is een gezellig stadje. Vrijwel geen toeristen, gezelligheid op straat en goedkope accommodatie.

We besluiten een 2daagse cruisetrip naar Halong Bay te doen. De boot is mooi en onze kleine kamer is van alle gemakken voorzien. De eerste dag varen we na een uur al door de enorme rotsformaties van Halong, wat iedereen vast wel bekend voorkomt op de foto's (ik geloof dat er ook een James Bond gedraaid is). We gaan nog naar een enorme grot, genieten al kajakkend van het mooie uitzicht en wandelen een view point op waar het uitzicht prachtig is. We hebben een gezellig groep mensen op de boot (natuurlijk ook weer Nederlanders haha) en we komen de avond goed door. De volgende morgen willen we de zonsopkomst zien, maar als we om half 6 de gordijnen open doen, is het buiten triest en grijs en stortregent het. We draaien ons op onze andere oor en slapen weer verder tot een uur of 7. Er staat dan een heerlijk ontbijt op ons te wachten (het eten was die avond daarvoor ook al echt goed trouwens) en na een paar uurtjes kletsen en genieten zijn we weer in Halong City. De reis naar Hanoi is in de trip inbegrepen, dus we gaan gelijk door.

Het letterlijke hoogtepunt van Vietnam

In Hanoi besef ik dat de tijd begint te dringen. Ik heb nog maar twee weken te gaan en ik wil nog zoveel doen! Ik besluit gelijk die avond de trein naar Sapa te pakken en daar een georganiseerd programma te doen. Sapa is een stadje in het noorden, bekend om zijn vele verschillende bergvolkeren, rijstplantages en trekkings.

In de nachttrein deel ik de cabin met Mathieu (jep, nog steeds!) en een Canadees meisje die we in Halong Bay hebben ontmoet. In de morgen worden we opgewacht door iemand van de tour agency (de eerste keer in mijn leven dat ik met een bordje met mijn naam erop wordt verwelkomd!) en overbruggen we de laatste kilometers per minibus. Als we de bergen inrijden, wordt het mij al snel duidelijk dat dit de plek is waar ik mijn hele reis al naar uitkijk. Overal waar ik kijk zie ik het groen van de rijstplantages, blauw van de lucht en wit van de wolken die in de dalen hangen. Het is in een woord geweldig. Het stadje zelf is ook prachtig en heeft naar mijn idee ondanks het toerisme zijn onschuld en uniekheid weten te bewaren. We dumpen onze grote tassen in een hotel en worden door een vriendelijke vrouwelijke gids opgehaald om onze eerste trekking te doen. We zullen die avond in Lao Cai bij een Black Hmong (een bergvolk) gastgezin overnachten en nemen dus een klein tasje met slaapspullen mee. Tot onze verbazing hebben we een 70 jarige wandelgenoot (respect!) en het wandelen gaat dus niet heel snel, maar tjonge wat is het mooi! Na een kwartiertje wandelen zitten we al midden in de bergen en weet ik niet wat ik zie. Volgens mij heb ik mijn wandelgenoten de oren van het hoofd gezeurd met mijn 'Oh my god.. this is amazing... Oh, I am so happy.. look at this!! Oh!'. Ja... sorry.. we wandelden tussen al het groen met zwermen oranje vlinders om ons heen met uitzicht op bergen en rijstvelden...! En zo nu dan kwam er een man met os en vrouw met kind op de rug voorbij. Wie zou niet ontzettend intens gelukkig zijn!? :)

Aangekomen in Lao Cai zijn we eerst gedoemd om souvenirs van een aantal Black Hmong dames te kopen. Tijdens onze wandeling werden we namelijk al vrij snel gevolgd door drie dames in het zwart die ons over de glibberige wandelpaden leidden. Tja.. niets is voor niets he? Na flink shoppen wacht er een heerlijke lunch op ons (het lekkerste Vietnamese eten wat ik ooit gehad heb!) en we lopen daarna met onze buikjes rijkelijk gevuld door het mooie dorpje. We zien de lokale mensen aan het werk en bezoeken een aantal winkeltjes. Okay, niet geheel zoals het hoort te zijn.. maar ik vond het redelijk onschuldig toerisme. Ook onze homestay is iets minder simpel en origineel dan ik verwacht had, maar tegelijkertijd is het alles wat ik verwacht had en misschien zelfs meer. Ik verblijf bij een lokaal gezin en ik slaap in een huis omringd door groene bergen.. Die avond loop ik nog wat door het dorpje en bied ik aan om mee te helpen in de keuken (ook zoiets wat ik nog wilde!).

De volgende morgen staan we vroeg op en na een pannenkoekontbijt stappen we in de auto naar Sapa. Eigenlijk zouden we een stuk moeten wandelen, maar omdat het regent slaan we dit over. Het weer in Sapa is overigens als de stemmingswisselingen van een vrouw (tja, heb ik niet zelf bedacht): regen, zon, regen, zon.. geen touw aan vast te knopen. Aangekomen in het stadje wachten we een paar uurtjes en worden door een andere tourgids opgepikt om naar Cat Ca village te gaan. Cat Ca village is pas echt toeristisch. We bezoeken, samen met zo’n 40 andere toeristen, een waterval en wat winkeltjes.. Na de speciale omstandigheden van de dag daarvoor ben ik verwend en vind ik Cat Ca niet super. De wandeling ernaar toe is echter pittig (rechtomlaag en natuurlijk ook weer rechtomhoog!) en aangezien ik al een aantal maanden niet echt meer aan sport heb gedaan, vind ik dat wel een plus. Na de lunch (die wederom heerlijk is) is er tijd voor wat eigen initiatief, maar omdat ik de volgende dag ook nog in Sapa heb en de afgelopen dagen best intensief waren doe ik lekker rustig aan. Ik boek een hotelkamer met uitzicht op de bergen en koop wat fruit op de markt. Die avond zeg ik, na zo'n 3 weken samen reizen, gedag tegen Mathieu en ben ik weer een Nederlander alleen.

De volgende dag besluit ik er alleen op uit te gaan en doe ik een eigen trekking. Ik wandel door Sapa en loop daarna het dal in. Ik ontmoet twee Vietnameze meisjes en met handgebaren slepen ze mij verder mee het dal in. Ik mag geen foto's van ze maken en ze kunnen maar 2 woorden Engels, maar de meiden zijn de beste tourgidsjes tot nu toe! Ze weten de mooiste plekjes te vinden en ik geniet wederom van de prachtige omgeving en omstandigheden. Op dit moment begin ik voor het eerst te voelen dat ik over een niet al te lange poos al naar huis moet en gedag moet zeggen tegen dit leventje.... Hmmmmmm!

Nog 1 keer de drukte in

Omdat ik mijn laatste week in Thailand, Ko Tao wil doorbrengen en ik van horen zeggen begrepen heb dat Hanoi wel in 1 dag te bekijken valt, besluit ik inderdaad ook maar 1 dag aan de drukke stad te besteden. Ik vind een prima hostel waar ik een dormkamer boek (Hanoi is ontiegelijk duur en 'dormslapen' is noodzakelijk) en loop daarna richting het mausoleum van Ho Chi Minh. Als ik daar aankom weet ik niet wat ik zie. Honderden meters lange rijen van Vietnameze kinderen, mannen, vrouwen, opa en oma's, die hun dode oud-president willen aanschouwen. Een beetje raar is het wel. Voornamelijk omdat je als bezoeker niet meer dan 1 minuut hebt om naar de man te kijken. Tja, is het die lange rij waard? Ik denk dat Vietnamezen zelfs een week in de rij zouden staan om de dode vent te zien. In het mausoleum ontmoet ik een Nederlandse en Kiwi die ik al eerder in Vietnam ontmoet heb en ik breng de rest van de dag met hun door. We gaan naar het War en National Museum en eindigen in het Backpackers Hostel, waar we voldoende biertjes drinken. Ik eet 's avonds nog een laatste Vietnameze maaltijd en duik dan mijn dormbed in. De volgende morgen sta ik vroeg op en neem ik een taxi naar het vliegveld van Hanoi. Ik vertrek weer naar Bangkok om vanuit daar richting Ko Tao te gaan.

De perfecte afsluiting van een perfecte reis

Aangekomen in Bangkok wil ik eigenlijk zo snel mogelijk weg uit de, nog steeds wat rommelige, stad. Na drie verschillende busritten kom ik aan op het treinstation en neem ik de trein naar Chumphon. Al met al is het een lange dag geweest als ik die avond om 12 uur in het stadje aankom. Na 5 uurtjes slaap moet ik helaas al weer opstaan, want ik neem de ochtendboot naar Ko Tao. Blij eindelijk weer in Thailand te zijn, besluit ik op Ko Tao allereerst een Pad Thai te eten. Ik neem vervolgens een mototaxi naar het minder toeristische gedeelte van het eiland (Chalok Baan Kao), waar je, volgens medereizigers, een prachtig resort moet hebben. Ik vind het resort en het was inderdaad niet gelogen: het is er prachtig. Ik heb een bungalow met uitzicht op Freedom Beach en ben 3 stappen van de zee verwijderd. Die avond val ik in slaap met het geluid van golven en krekels.. Wat wil je nog meer?

De volgende dag wil ik voor mezelf besluiten hoe de rest van mijn week eruit komt te zien. Ik weet dat ik mijn PADI Open Water duikbrevet wil halen, maar waar? Blijf ik in het minder toeristische gedeelte (waar de prijzen hoger zijn, maar de omgeving mooier is) of ga ik naar het toeristische stuk (waar het goedkoper maar smerig is)? Ondanks dat ik diep van binnen al weet welke keuze ik zal maken, is het fijn om later die dag met de Griekse jongen Alex te hebben gesproken. De jongen is al 3 maanden op Ko Tao en weet alles. Hij adviseert me om naar de New Heaven Dive School in Chalok te gaan en dat doe ik uiteindelijk ook.

De drie dagen daarna staan compleet in het teken van duiken. Ik leer alles over de onderwatersport door te (be)studeren en het te proberen. Het is laagseizoen op het eiland en dat zorgt ervoor dat ik de duikinstructeur voor mezelf heb. De Turkse waterrat is grappig en leert mij op een rustige manier alle kneepjes van het duiken. Binnen 2 dagen merk ik dat ik op mijn gemak ben geraakt met de apparatuur en van het onderwaterleven kan genieten. Op dag 3 haal ik 's ochtends mijn examen en is het tijd voor echte Fun Diving! Vooral mijn laatste duik naar 18 meter is geweldig. Ik mag foto's maken en voel me als een vis in het water.

De rest van mijn dagen op Ko Tao vul ik met snorkelen en gezellig doen. Ik ontmoet een Spaanse en Engelse meid en we doen veel samen. Als ik zaterdag 12 juni op de nachtboot richting Suratthani stap en voor de laatste keer mijn nieuwe vrienden gedag moet zeggen, besef ik dat dat iets is wat ik niet ga missen!

De boot arriveert om 5 uur 's nachts in Suratthani en na een aantal uren wachten in verschillende toeristenbureautjes rijd ik om half 10 eindelijk in een minibus richting Phuket. Als ik om half 1 in Phuket aankom, blijkt dat de minibuschauffeur niet de liefste is. De man brengt mij, ondanks dat ik duidelijk heb aangedrongen dat ik naar het Centraal Station wil, naar een tourist office en wil duidelijk commissie maken. Nadat ik weiger uit de bus te stappen en bij te betalen, wordt de vent zo pissig dat ie besluit mij nog een gratis sightseeingtour te geven. Natuurlijk gaat dit met een enorm gemene glimlach en omdat ik weet dat Albert ergens op mij staat te wachten, word ik hier niet blij van. Ik besluit snel ergens uit te stappen en Albert daar te ontmoeten. Flauw hoor, moest ie nou perse mijn laatste busrit verpesten!?

Albert opzoeken is inmiddels als thuiskomen. Ik vind mijn plekje alweer snel in zijn huis en binnen een paar minuten genieten we opnieuw van het prachtige uitzicht met een lekker biertje. De volgende dag ga ik nog op pad voor wat leuke souvenirs en eten we 's avonds een heerlijke Griekse salade (made by Albert!). Helemaal klaar voor de reis naar huis val ik die avond heerlijk relaxed in slaap. Nou lief kikkerlandje, ik kom weer thuis!

Week 8 en 9: Kampuchea

De grens over naar het Khmer-rijk

Een kleine Cambodjaan in douane-outfit komt de bus in. Hij kijkt streng om zich heen en marcheert door het gangpad. We hebben net onze paspoorten en dollars aan de buschauffeur meegegeven, dus het is mij onduidelijk wat de man van ons wil. Je zou bijna denken dat ie controleert of we geen enge ziektes hebben. Niet heel veel later gaat de motor aan, vertrekt de man en krijgen we onze paspoorten terug (met een gloednieuwe sticker!). 'I guess we're all right?', zegt een reisgenoot en ik haal vraagachtig mijn schouders op, 'I guess so..'

Na de krakkemikkige busritten in Laos bevind ik mij deze morgen in de zevende hemel. De bus beschikt over een enorme tv met dvd-speler en is niet volgepropt zoals de bussen in Laos. Je hebt daarnaast beschikking over twee zitplaatsen en gratis drinkwater. Wie had gedacht dat het openbaar vervoer in Cambodja zo luxe zou zijn? Een Franse reisgenoot komt al snel met een stapeltje dvd's aanzetten en twee films later komen we bij onze overstap aan. Met open raampjes en geplaatst op houten stoeltjes (okey, iets minder luxe) vervolgt de reis zich naar Siem Reap. In de bus ontmoet ik twee meiden en een jongen en we besluiten naar hetzelfde hostel te gaan. We komen terecht bij een guesthouse waar de eigenaar zo'n 100 levende krokodillen in zijn achtertuin heeft liggen, echt freaky (de kamers zijn verder prima hoor!). Gelijk die avond wordt het al duidelijk dat het groepje waarmee ik nu reis erg bijzonder is (een Israelische, een Kiwi en een Tjech.. vul maar in). We zijn totaal verschillende personen en denken over niets hetzelfde.. We blijven te lang op en vertellen onze verhalen. Gezellig en interessant is het zeker wel.
De volgende dag beschouwen we allemaal als een rustdag en ieder doet zijn eigen ding. Ik slaap uit, loop wat door het stadje en doe boodschappen. We eten wel samen en reserveren een tuk-tuk voor de volgende dag, want we willen uiteraard terug in de tijd van de Khmer en zijn prachtige Angkor tempels.

Als we de volgende morgen om vijf uur 's ochtends bij de tempels aankomen, weten we echter niet wat we zien. Ze zijn mooi, begrijp me niet verkeerd, maar de honderden Cambodjanen die tegelijkertijd met ons arriveren, niet! De rust en kalmte die ik mij had voorgesteld, is ver te zoeken. Later wordt het ons duidelijk dat het een nationale feestdag is en dat alle families natuurlijk massaal naar de tempels komen. Goed dan. Ondanks dat het zwart ziet van de mensen vind ik de drie tempels die we zien (Angkor Wat, Angkor Thom en Ta Phrom) erg indrukwekkend. Tijdens het opkomen van de zon praten we met de monniken en genieten we van het knappe werk van de mens van eeuwen geleden.
In de middag ga ik nog met de Tsjech naar een Butterfly Farm, waar we meer dan dertig verschillende soorten vlinders kunnen bewonderen. Maar het mooiste zien we op de weg terug naar het hostel: een tiental Cambodjaanse vrouwen bij een lage zon aan het werk op een rijstveld. Dat is nou het Cambodja wat ik in mijn hoofd had! :)

Phnom Penh; de stad van terreur en wederopbouw

Met de tempels achter de rug vervolgt de reis zich naar Phnom Penh, de stad waar ik nog veel meer cultuur en geschiedenis zal kunnen opsnuiven. Ik spreek met de twee meiden af om ze daar weer te ontmoeten en pak vervolgens de bus. Tijdens de rit naar de hoofdstad van Cambodja ben ik de enige toerist en de oude vrouw naast mij vindt dit maar al te interessant. Halverwege de reis durft ze eindelijk naar me te kijken en biedt ze me een groentesnack aan (deed me denken aan een aardappel). Ik zet mijn breedste glimlach op en aanvaard haar lieve gebaar.

Aangekomen in Phnom Penh ontmoet ik de meiden, zoeken we een guesthouse en gaan we op verkenning uit. Het blijkt al snel dat we in het armoedigste gedeelte van de stad verblijven (kon ook niet anders voor die 2 euro per nacht) en het is ook duidelijk weer even wennen aan de hectiek van de stad. De hoeveelheid toeterende motodrivers die, bijna dwingend, 'Lady, tuk-tuk?!' roepen, maken ons al snel gek. Omdat het in Nederland Koninginnennacht is en we onszelf weer een beetje willen opvrolijken, doen we die avond een kroegentocht.
De volgende morgen worden we brak wakker, maar niet van de alcohol. De goedkope kamers waar we die nacht in hebben geslapen, waren niet voor niets zo goedkoop. De houten muren van de ruimtes zijn toch echt te dun en de ratten die op het dak krioelen maken het er niet beter op. We hebben geen oog dichtgedaan. Backpacken, okey, maar dit gaat ons te ver! Zodra we ons ontbijt achter de kiezen hebben, checken we uit en gaan we op zoek naar een betere slaapplek. We komen terecht bij Okay Guesthouse, die met haar 7-dollar-kamers-in-hotelstijl, meer dan okay is.
De middag besteden we in het Tuol Sleng genocide museum; vroeger een S-21 kantoor van het Pol Pot regime, waar destijds duizenden Cambodjaanse intellectuelen (vrouwen, mannen en hun kinderen) zijn vastgehouden, gemarteld en vermoord. Het museum ligt midden in een woonwijk van Phnom Penh en tijdens mijn wandeling door het gebouw vraag ik me af hoe mensen zo dicht bij zo'n verschrikkelijke plek kunnen wonen. Vol afschuw bekijk ik de kamers waarin de arme mensen zijn mishandeld. Vooral de foto-expositie van de slachtoffers maken indruk op mij. Ik zie het verdriet en de angst in hun ogen en ik snap niet hoe dit nog maar zo kort geleden heeft kunnen plaatsvinden. Bij het zien van een documentaire, waarin er interviews met medeplichtigen worden getoond, (die overigens nergens spijt van lijken te hebben) vinden we het genoeg. Al op de mototaxi naar het hostel bedenk ik me hoe ontzettend bijzonder het is dat Phnom Penh na al die ellende zich weer zo snel heeft weten op te bouwen. Ik kijk om me heen en krijg in een keer een heel sterk gevoel van medelijden en respect voor de Cambodjanen.
De volgende morgen zwaaien Sooz (de Kiwi) en ik het Israelische meisje, Nardit, uit en vertrekken we met de mototaxi naar de Killing Fields, een logisch vervolg op het programma van de dag daarvoor. Ook de fields zijn helaas een must-see: de shrine met duizenden schedels, de massagraven waar mensen op verschillende manieren zijn omgebracht, de boom waar baby's op doodgeslagen werden... Het lijkt onwerkelijk, maar de bewijzen liggen er nog: botten, tanden en kleding... We zien het allemaal.
Na de fields nemen we een pauze van de heftige dag en werk ik mijn dagboek bij. De rest van de middag bestaat uit wat eten, winkelen en rustig aan doen. Omdat ik op mijn visum voor Vietnam moet wachten, blijf ik nog een dag langer in Phnom Penh. We gaan naar het National Museum en omdat we verder alles wel gezien hebben, doen we lekker rustig aan en doen we spelletjes met medebackpackers.

Afkoelen op het strand van Sihanouk

Met mijn visum op zak, vertrek ik de volgende morgen weer alleen naar Sihanoukville: de strandspot van Cambodja. Omdat ik al een tijdje geen strand meer heb gezien en ik wel wat afkoeling kan gebruiken na de heftige dagen in Phnom Penh, besluit ik een aantal dagen in het stadje te blijven. Al in de tuk-tuk naar het busstation in Phnom Penh ontmoet ik een Nederlandse jongen waar ik later in Sihanoukville samen een hostel mee boek. Na een dagje samen hangen op het strand (met een boek, goedkope manicure, pedicure en vers fruit) besluiten Mathieu (NL'er) en ik een brommer te huren en naar Otres Beach te rijden. We hebben hier het strand zowat voor ons alleen en het is echt genieten geblazen.
De volgende morgen vertrekt hij weer en ga ik er nog alleen met de brommer op uit, met toeterende Cambodjanen als gevolg... 's Middags ontmoet ik Nardit toevallig op het strand en we spreken af die avond op stap te gaan in Sihanoukville. Het nachtleven is erg gezellig: veel jongeren, goedkope alcohol, leuke muziek en het strand dichtbij om een duik te nemen!
De volgende dag zijn we lui. We gaan naar een Spa voor een rug- en nek massage en lezen ons boek op het strand. Ook deze avond gaan we weer op stap en omdat we het als onze laatste avond beschouwen (ik neem de ochtendbus naar Vietnam en zij blijft in Sihanoukville), gaan we de hele nacht door.
Met een zwaar hoofd stap ik de volgende morgen in de bus naar Vietnam...
Yay, Ho Chi Minh, here I come!

Wat mij opviel in Cambodja:

- Veel Cambodjaanse mannen hebben enorme pink- en duimnagels (had ik trouwens ook al in Laos en Thailand gezien). Dit zou staan voor het feit dat ze niet op het land hoeven te werken. Ze laten hiermee dus zien dat ze hoger op de werkladder staan dan meeste mannen. En ik eerst maar denken dat ze hiermee lekkerder in hun neus konden peuteren! ;)
- Cambodjanen kunnen goed Engels spreken. Vooral jonge kinderen krijgen al vroeg op school met de Engelse taal te maken en ze verpletteren je dus vaak met hun uitstekende Engels.
- Zelfs de oma's en monniken hebben in Cambodja mobieltjes!
- Wat ik ook al in Laos had gezien: de Happy Pizza! Op veel toeristische plekken kun je in restaurantjes een pizza met paddestoelen en marihuana krijgen. Hmm!
- In Thailand konden ze er ook al wat van: smakken tijdens eten. De Cambodjanen zijn hier echter toch wel de bom in. Met je mond dicht eten hebben ze nog nooit van gehoord. Spugen op straat is ook zoiets trouwens. Maar dat doen ze in heel Azie wel.
- Het is Cambodja een trend om als vrouw ook overdag je pyama te dragen: broek + hemd met Mickey Mouse of Pluto erop. Sexy is anders...

Week 6 en 7: Lao Country

Het kayakavontuur naar Vientiane

Omringd door kliffen en prachtige groene bergen maken we ons klaar voor het avontuur. We trekken onze rode zwemvesten aan en hijsen ons in de felgele kano's. Met onze blik op oneindig varen we over de Nam Ngum, een donkergroene zijrivier van de Mekong. Vientiane, here we come!
Na een klein uurtje hard werken stoppen we bij een baaitje en hebben we een heerlijke lunch van de barbecue (groentespiesjes voor mij). Met een goed gevulde maag moeten we niet lang na onze eerste pauze alweer stoppen, want we naderen zogezegd onze eerste rapid. Mijn Nederlandse kajakgenoot en ik naderen vol goede moed de versnelling, maar zodra we dichterbij komen zakt het ons al in de schoenen. 'Dit is een heuse waterval!', schreeuw ik terwijl we nerveus de afdaling naderen. Even lijkt het goed te gaan, maar zodra we op de helft zijn, knallen we vol tegen een rots en gaat onze kajak om. Drie happen rivierwater en tien rotsen later zit ik onder de wondjes en drijven onze spullen overal en nergens. Omdat niemand van ons de waterval heelhuids doorkomt, is de rest van de tocht erg rustig en kajakken we geluidloos verder. Aangekomen bij het eindpunt zijn we blij dat we de laatste kilometers met de bus kunnen afleggen. Genoeg gekajakt voor drie jaar!

Na een verschrikkelijke avond en nacht in de badkamer, ben ik bang dat ik de vorige dag iets opgelopen heb. Als ik de volgende morgen met de plaatselijke dokter bel, wordt dat gevoel bevestigd. De franse arts is er vrij zeker van dat ik een voedselvergiftiging heb (die heerlijke groentespiesjes van de barbecue??) en adviseert mij veel Coca Cola drinken.. (uhm). Ik neem een kamer met airco en doe ik die dag niks anders dan slapen (en Cola drinken natuurlijk).

Ook dag 2 en 3 in Vientiane bestaan niet uit veel meer dan rustig aan doen en af en toe wat korte stukjes door de stad wandelen. Het eten smaakt me niet en mijn lichaam weigert ook maar iets te doen behalve dan naar de wc gaan. Helaas moet ik op dag 2 gedag zeggen tegen Sanne en Jeroen, want hun reis vervolgt zich naar Siem Reap, Cambodja.
Dan voel je je wel even zielig hoor, zo alleen en ziek in een grote stad. Maar goed, op dag 3 voel ik me 's avonds gelukkig weer heel wat beter en kan ik de dag daarop de avondbus naar Savannakhet nemen.

En o ja, hoe was Vientiane...? Ik vond het niet erg dat ik daar ziek was.. Behalve een paar leuke restaurantjes, de Mekong en een pleintje, heeft deze stad niet veel te bieden.­

Het echte Lao Country

In het pikkedonker kom ik om vier uur ‘s nachts bij Leena's Guesthouse in Savannakhet aan. Mijn tuktukchauffeur toetert. 'Somebody here, somebody here... Don't worry!' Het duurt even maar dan hoor ik wat gerommel en komt er iemand uit de donkere nacht naar het hek gelopen. Een slaperige Laotiaan komt tevoorschijn en kan mij, ondanks dat ik hem net wakker heb gemaakt, vrij opgewekt vertellen dat ie nog een plekje voor me heeft. Niet veel later lig ik al in het fris opgemaakte bed en pak ik nog een paar uur slaap voordat ik de stad ga verkennen.

Savannakhet is, volgens de Lonely Planet, een leuk stadje en zeker een bezoekje waard. Ondanks dat ik Savannakhet, later die dag, niet zo heel boeiend vind als verwacht, heb ik er een leuke tijd. Het lijkt alsof ik de enige toerist in wijde omgeving ben en ik geniet dan ook optimaal van alle aandacht die de nieuwsgierige Laotianen mij geven. Ik huur een fiets, klets met wat locals, ga naar het Provincial Museum en bezoek een tempel, waar ik mijn Laotiaans oefen met de monniken. Gemoedelijk is Savannakhet zeker wel.

De volgende dag kom ik er al snel achter dat er een heel groot verschil is tussen de bus voor toeristen en de bus voor locals. De busrit naar het platteland van Pakse is een groot avontuur. Ten eerste lijkt de chauffeur niet te weten waar de rem zit; we vliegen over de drempels en ik vrees soms voor mijn leven. Daarnaast is de bus nooit vol; de tengere Laotianen worden overal tussen gepropt en de zakken rijst en brommers kunnen er ook nog wel bij.
De reis is verre van wat je noemt veilig, maar interessant is het wel. Ik vind het leuk iets te doen wat alle locals doen en het voelt alsof ik eindelijk in het echte Lao Country ben.

In de bus ontmoet ik een aantal andere reizigers en we eindigen in Pakse in hetzelfde hostel. We dumpen onze spullen, nemen een douche en spreken af om die avond samen te eten en drinken. We merken dat Pakse niet meer dan een straat met wat hotels en restaurantjes is en dat we voor het echte avontuur een paar kilometers buiten de stad moeten zijn. We boeken een trekking naar het Bolaven Plateau voor de volgende dag en duiken dan ons bed in.

Per minibus vertrekken we de volgende morgen richting de bergen van Bolaven, die bekend staan om de koffie- en theeplantages, bergstammen en watervallen. Onze eerste stop is bij een theeplantage, waar we een lokale familie aan het werk kunnen zien. We gaan ook nog naar een marktje en besteden een kort bezoekje aan een koffieplantage. Onze gids neemt ons hierna mee de jungle in; een interessante tocht tussen de watervallen en bananenbladeren. Vooral de laatste waterval Tad Yuang is een succes. Hier drinken we Beerlao met de locals en frissen we ons op in het water. Met natte haren en aangeschoten koppies vervolgt de reis zich daarna naar een lokale markt, waar de bergvolkeren hun producten verkopen. We kopen wat fruit, knuffelen met de hondjes en proeven (en ruiken!) de sfeer van een lokale markt. We gaan als laatste nog naar een van de dorpjes waar de bergstammen wonen. Ondanks dat het duidelijk is dat het dorpje er enkel voor ons is opgezet (de mensen wonen eigenlijk ergens anders en 'werken' overdag in dit dorpje), geeft het goed weer hoe de verschillende stammen leven.
Terug in Pakse nemen we een douche en spreken daarna weer af met onze gezellige tourgids van die dag. Hij neemt ons mee naar een luxe restaurantje langs de Mekong en iedereen proeft de lokale visspecialiteit (ik probeer een gevulde ananas met rijst en groenten).
Omdat de Laotianen in de maand na het Nieuwe Jaar nog intensief aan het offeren, bidden en feestvieren zijn, gaan we die avond naar een plaatselijke ceremonie om wat sfeer te proeven. We zien de locals hun rondes lopen, gebed doen en offeren aan Boeddha. Ook wij kopen wat wierrook en doen ons gebed. Door de hoeveelheid mensen en de rokerige lucht door de wierrook heeft de ceremonie iets heel magisch en ben ik blij dat ik het mag meemaken. Omdat we hierna nog steeds niet genoeg hebben van Pakse, neemt de gids ons mee naar een nachtclub. We hebben een geweldige avond met heel veel Laobeer en, je geloof het niet, Westerse muziek!

Zo brak als wat neem ik de volgende dag, samen met 2 meiden (Iers en Amerikaans) van de groep, een bus naar Champasak, waar we zonsopgang bij Wat Phu willen zien. We doen die dag niet veel bijzonders meer. We lopen wat door het kleine dorpje en proberen Laotiaanse specialiteiten (voornamelijk de sticky rice met kokosnoot in bananenblad van de grill is een aanrader!).

Als we de volgende morgen om half 5 onze deur uitstappen, staat onze tuktukchauffeur al fris en fruitig op ons te wachten (mensen staan hier vaak al om 4 uur op omdat het dan nog vrij koel is). We komen ruim op tijd bij de tempel aan en kunnen in alle rust genieten van een opkomende zon. Vooral omdat er niemand anders aanwezig is en de tempel zich op een berg bevindt, is het een heel rustgevend geheel.

Omdat het niet mogelijk is een rechtstreeks ticket naar Si Phan Don te boeken, besluiten we aan de kant van de weg te gaan wachten op vervoer. We verwachten weer in een local busje terecht te komen, maar we hebben het mis. Een enorme (lege!) toeristenbus met airconditioning pikt ons na 10 minuten al op. Soms heb je geluk!


Eilandhoppen in Si Phan Don

Net boven Cambodja, waar de Mekong rivier wordt afgebroken door de Khone watervallen, bevinden zich de 4,000 Islands (Si Phan Don). Met een smalle longtail naderen we Don Khong en maken we voor het eerst kennis met de prachtige omgeving. Mijn mond valt open van de dingen die ik om mij heen zie en ook mijn Amerikaanse en Ierse reisgenoten zijn er stil van.
We besluiten de eerste avond op Don Khong te slapen en vinden al snel een prima guesthouse, waar we die avond goed vertoeven met wat eten en drinken, met uitzicht op de rivier uiteraard.

Omdat we in korte tijd graag zoveel mogelijk van de Islands willen zien, doen we de volgende dag een dagtour langs de belangrijkste eilandjes en sightseeings. Voornamelijk het spotten van de Irrawaddy Dolfijnen, waar de eilanden toch wel bekend om staan, was hierbij een hoogtepunt. Bij een laatste schemering van de zon genieten we ademloos van een viertal dolfijnen die in de verte gelukzalig rondzwemmen. We nemen zelf ook nog een duik in het heerlijke warme rivierwater en doen net alsof we met de beestjes hebben gezwommen..

We besluiten de volgende morgen met een fiets te gaan island hoppen. Het is echter niet zo dat er hier een bootschema voor is dus het is een kwestie van een mannetje opzoeken die ergens een bootje heeft liggen en hem zover krijgen dat hij je voor 50 cent naar het volgende eilandje brengt. We merken al snel dat deze manier van transport ervoor zorgt dat we veel meer van het gebied zien dan dat je met de boot zou zien. We zien het echte platteland van het zuiden van Laos; het harde werken, maar ook het lummelen in de hangmat en het feesten op keiharde muziek. Het is ook erg leuk dat ze hier nog verrast zijn buitenlanders te zien en we worden dan ook op elke hoek van de straat met een vrolijke 'Sabaidee!' (hallo!) begroet.

We eindigen de dag op het backpackerseiland Don Det, waar het blauw ziet van de schattige bungalowtjes met hangmatten. Als ik de volgende morgen ook een nachtje op dit backpackersmekka wil verblijven, ben ik net te laat voor de laatste boot, jammer! Omdat ik heb geen zin in nog een fietstocht, besluit ik maar verder te gaan naar mijn volgende bestemming: Siem Reap, Cambodja! Ik zeg gedag tegen mijn, inmiddels, twee musketiers en vervolg mijn reis...

Nog even een paar opmerkelijke dingen over Laos:

Laotianen zijn erg vriendelijk. Ze tonen interesse en vinden het leuk om met je te praten. Ze vinden het fijn om hun Engels te oefenen en ze leren jou ook graag Laotiaans. Ze lachen veel en het is erg gebruikelijk dat je door elke vreemde wordt begroet. Vooral kleine kinderen maken hier een sport van en vinden het ook leuk om er af en toe een 'Baay' of 'Helo' tussendoor te gooien.
Laotianen zijn wel liever lui dan moe. Alles gaat in een enorm relaxed tempo en je moet de winkeliers en serveersters soms letterlijk uit hun stoel trekken om ze aan het werk te zetten. Als ze dan eenmaal bezig zijn, zijn het echter de behulpzaamste mensen die ik ooit ontmoet heb.
Verder is Laos vanzelfsprekend veel minder toeristisch dan Thailand. Het heeft echter veel meer hippe westerse koffietentjes (met Wifi!) dan haar buurland.

(Er volgt snel meer, jongens.. I promise!)

Week 3, 4 en 5: historisch Thailand, het Hoge Noorden en the Mekong River.

Vanuit het prachtige Don Khong (Laos) geef ik eindelijk weer een teken van leven. Na mijn afscheid van Bangkok zette de reis zich voort naar het Hoge Noorden van Thailand en uiteindelijk de grens van Laos. Inmiddels zit ik alweer in het zuiden van Laos en zal ik over een paar dagen de grens naar Cambodja oversteken. Omdat een update tot aan de dag van vandaag teveel van het goede zou zijn, post ik nu enkel een gedeelte. Een vervolg zal spoedig volgen!

Week 3 - Historisch Thailand

Na een paar weken Thai beach en city life is het tijd om een stukje historisch Thailand op te zoeken. Per simpel treintje, met alleen maar locals, reis ik naar Ayutthaya en bevind ik mij eindelijk op het echte platteland van Thailand. In Ayutthaya, een stad bekend om haar prachtige historische tempels, besluit ik een keer te overnachten in Our Pick van de Lonely Planet; een teakhouten guesthouse aan de rivier, waar ik het bed deel met een heel nest jonge katjes en wat ratten.. Met de fiets verken ik de volgende dag de historische stad, waar ik inderdaad prachtige oude stenen tempels en boeddha's uit de 15e eeuw zie. Ik spot ook olifanten, doe een boottocht en eet wat met een Nederlandse jongen die ik op de boot ontmoet. Een dag later reis ik verder naar Phitsanulok, zo'n 2 uur reizen vanaf Ayutthaya. Hier neem ik de bus naar Sukothai; ruinestad nummer 2, waar de tempels ouder maar veel beter onderhouden zijn. Ik verblijf hier in een gezellig guesthouse met veel backpackers die ik ook allemaal weer terug zie bij de schitterende ruines de volgende dag. Naast de historische stad heeft Sukothai niet veel te bieden en zo besluit ik gewoon wat rond te lopen in dit rustgevende stadje. Ik kom terecht op een enorm gezellige avondmarktje, waar een aantal kinderen erg enthousiast zijn over het zien van een 'farang' (buitenlander). De eerste foto's met Thaise kids worden genomen en het voelt alsof ik eindelijk echt in Thailand ben.

Week 4 - Het Hoge Noorden

Met de ochtendbus vertrek ik de volgende dag naar Chiang Mai, een stad verder in het noorden van Thailand. Omdat ik inmiddels scheel zie van de stenen tempels en het vele reizen, besluit ik hier een paar dagen te relaxen. Ik overnacht in een heerlijk guesthouse met zwembad en doe de volgende dag alles op m'n dooie gemak. Ik verken de stad, vind het beste fruitshaketentje, eet heerlijke vegetarische maaltijden, ontdek een plaatselijk festivalletje en ontmoet een Oostenrijkse jongen waar ik 's avonds de kroegen van Chiang Mai mee afloop. Ik heb de dagen daarna een ontmoeting met Sanne en Jeroen uit Nederland (vrienden van een vriendin) en samen verkennen we de rest van Chiang Mai. We huren een brommer en bezoeken het Tiger Kingdom, waar we tijgers van klein - middel en groot formaat van dichtbij kunnen zien. Vanuit het guesthouse worden we ook nog een avond meegesleurd naar een muziekfestival, wat door een stroomstoring, goedkope whiskey, live muziek en vuurspuwers een erg gezellig tafereel is. We gaan nog naar de bekende zondagavondmarkt en ontdekken een Nederlands cafe, waar ik stokbrood met zelfs echte Gouda eet!

Nog samen met Sanne en Jeroen ga ik, na een paar dagen Chiang Mai, per minibus door de bergen naar Pai; een hippiestadje in het echte Hoge Noorden van Thailand. We vinden hier een geweldig guesthouse en huren ieder een ydillisch bamboohutje aan de kant van de rivier. Het is echt back to 70's in Pai en ‘s avonds eindigen we zogezegd, samen met heel wat andere hippiebackpackers, met onze aangeschoten koppies bij het kampvuur aan de rivier. De volgende dag wagen we ons ook eindelijk aan het olifantrijden, waar ik al vanaf het begin van mijn reis over zit te twijfelen. Op mijn aandringen gaan we dus zonder zitbankje, maar helaas hebben we daarvoor in de plaats een akelige olifantberijder met een haak, die de arme olifant (die overigens niet vooruit wilde) om de paar minuten een klap om de oren geeft. Het wassen van de olifant in de rivier maakt echter een hoop goed. We huren die middag nog een brommer en gaan naar het plaatselijke zwembad om af te koelen. Omdat ik bijna het land uit ga en nog geen traditionele Thaise massage heb gehad, besluit ik die in Pai te nemen (ik wist niet dat ik mijn ledematen zo ver kon strekken!). We hebben die avond verder nog een laatste feestje bij het kampvuur en de volgende dag een gezellige middag bij de waterval, waarbij vooral de weg er naar toe erg indrukwekkend is.

Week 5 - The Mekong river: de opening naar Laos

Omdat mijn visum bijna verloopt, nemen we de avondbus naar Chiang Kong (dorp vlakbij de Thaise en Laotiaanse grens), om zo de volgende morgen de grens naar Laos over te steken. Na wat halve uurtjes slaap in de bus en in een guesthouse langs de Mekong rivier, maken we ons klaar voor de lange reis naar Luang Prabang, Laos. We regelen ons visum, wisselen ons geld en wagen ons dan eindelijk aan de slow-boat, die ons naar de plek van bestemming moet brengen. En inderdaad, slow is hierbij geen understatement. Het kost ons in totaal namelijk twee dagen om van Chiang Kong naar Luang Prabang te komen. De rit zelf is ook niet geheel comfortabel (te dicht op elkaar gepropte houten bankjes met zithoek van 90 graden), maar het uitzicht prachtig en de rust die de rivier uitstraalt adembenemend. We overnachten in Pak Beng, een dorpje dat duidelijk enkel voor toeristen is opgezet en behalve eten, drinken en slapen doen we daar dan ook niets. Op de tweede dag veroveren we een plekje in het frontdeel van de boot, waar we gewoon op de grond kunnen zitten en aanzienlijk meer beenruimte hebben. Bij aankomst in Luang Prabang, later die avond, ben ik verrast door de netjes aangeharkte pleintjes en huizen. Vooral door de soms nogal armoedige omstandigheden in de dorpjes langs de Mekong verwachtte ik niet in zo'n welvarende stad aan te komen. Na het vinden van een slaapplek eten we onze eerste Lao meal (slechte imitatie van de Thaise curry) en drinken we onze eerste Beerlao. De dagen hierna zien we, samen met wat andere Nederlanders, een prachtige waterval, bezoeken we een klein dorpje in de buurt van Luang Prabang en genieten we voornamelijk van de relaxte en feestelijke sfeer in de stad. Omdat het Lao New Year is hebben de Laotianen een week lang feest en dit wordt voornamelijk geuit door elkaar constant nat te gooien met water. Toeristen zijn hierbij geen uitzondering en mijn leuke rugtasje, waarvan ik dacht dat ie waterdicht was, is dat dus niet. Haha, maar wat heb ik gelachen! Vooral het moment waarop we besloten onze eigen waterflessen op te offeren.

Samen met alle andere Dutchies vervolgt mijn reis zich naar Vang Vieng, een dorpje wat bekend staat om het tuben en zijn vele barretjes langs de rivier. Een gezellige boel dus en omdat Jeroen jarig is maken we er ook echt een feestje van. Na de mierzoete verjaardagstaart huren we een tube en doen we de toeristische route over de rivier. Met cocktails in onze hand (ja dat hoort er bij) en onze voeten in het water, drijven we op een slakkentempo de rivier af. Omdat het nog steeds Lao New Year is, is het onmogelijk om droog te blijven. Gezellig is het zeker wel en ook 's avonds hebben we het goed naar onze zin. Vang Vieng heeft naast het tuben en feesten weinig te bieden, dus besluiten we de volgende dag weer te vertrekken. Omdat we wel even genoeg hebben van de slingerritten met de bus verplaatsen we ons dit keer per kayak naar de volgende bestemming, Vientiane. Hierover de volgende keer meer!

Nog wel even wat nieuwtjes:

  • Het gaat goed met me en ik vermaak me heel goed. Maar dat had je vast wel door! Ik vind het reizen heerlijk en geniet elke dag weer van alle dingen die ik zie en doe. Het is een groot avontuur en dat mag van mij nog wel even duren. Gelukkig heb ik nog anderhalf maand te gaan!
  • Verder heb ik inmiddels een notebook aangeschaft. Door een virus op een van mijn SD-kaartjes (computers zijn hier verre van schoon) ben ik een aantal foto's kwijtgeraakt. Om dit in de toekomst te voorkomen, heb ik besloten maar op zoek te gaan naar een eigen computer. Na Bangkok was de eerst volgende grote stad Vientiane, dus heb ik er hier maar een op de kop getikt. Niet heel goedkoop, maar wel heel erg prettig om te hebben!
  • Als laatste nog even mijn conclusies over Thailand, dusver:
    De Thai zijn vriendelijke mensen maar ernstig negatief beinvloedt door het toerisme. Ik voel me lang niet altijd op mijn gemak, maar misschien heeft dat te maken met het feit dat ik aan het begin van mijn reis ben en nog niet gewend ben aan de Aziatische cultuur. Ik ben in ieder geval continu bang om te worden opgelicht en dat heeft wel degelijk met de mentaliteit van de Thai te maken. Naarmate ik echter verder van Bangkok weg ben, zie ik de onschuld en vriendelijkheid van de mensen weer terug en voelt het stukken anders. Dit alles terzijde is de natuur van Thailand natuurlijk prachtig en erg veelzijdig. Thailand heeft de mooiste stranden, tempels en bergen die ik tot nu toe gezien heb en ik zou zo nog een maand in dit land kunnen rondreizen. Er is nog veel en veel meer te zien.

To be continued...

Week 2: Krabi en Bangkok

Hallo allemaal,

Daar was ik dan weer!
Allereerst wil ik jullie heel erg bedanken voor al jullie lieve berichtjes. Het is erg fijn om te weten dat jullie me volgen en aan me denken. Daarnaast hebben jullie het vast al wel door dat het een aantal dagen duurt voordat ik mijn hele blog (verhaal + foto's) compleet heb. I.v.m. tijdgebrek en slechte internetverbindingen lukt het gewoon niet sneller, haha sorry. Ik hoopverder dat jullie je door mijn ellenlange verhaal heen kunnen ploeteren. En oja, check de foto's van Bangkok want ik heb er nog meer ge'upload.

Nou, heel veel liefs vanuit Thailand en tot snel maar weer. Kusjes, Janet.

Krabi

Het is een uur of 1 in de middag en ik plak aan alle kanten. Met een enorme rugzak sjouwen als het 32 graden is.. waarom vond ik dit ook alweer leuk? Gelukkig is er in mijn guesthouse een warme douche. Niet dat je die hier echt een warme douche nodig hebt trouwens, maar het is toch een vorm van luxe. Volgens de eigenaresse van het guesthouse kan ik met de rode sangthew (auto met open achterkant en 2 rijen met zitplaatsen) bij Tiger Cave Temple komen, waar ik al meerdere positieve verhalen over heb gehoord en dus graag heen wil. En eenmaal gearriveerd, ben ik al snel onder de indruk van de plek. Midden in de jungle, haast geen mensen te bekennen behalve een aantal monniken en wat aapjes en de lucht blauw staat van de wierrook. Ik sta paf. Zodra ik echter door heb dat ik zo'n 1200 treden moet bewandelen om de tempel te zien, voel ik me ineens niet zo relaxt meer. En lieve mensen, dan hebben we het niet over ons Nederlandse treedjes. We hebben het over treden van minstens een halve meter! Eenmaal boven heb ik het niet meer, mijn kleren zijn nat van het zweet en ik ben vergeten water mee te nemen, maar wat een uitzicht! Een geweldige doorkijk van 360 graden op Thais landschap en de Andamanse zee. De hoogste berg in weide omgeving, en daar plaatsen ze dan een tempel op. Hoe bedenken ze het. Maar ik kan niet anders zeggen dan dat het er erg mooi, rustgevend en bijna magisch is. Ik breng een uur op de berg door en begin uitgerust aan de afdaling. Beneden koop ik een flesje water en neem een motortaxi terug naar mijn guesthouse. In Krabi loop ik nog wat door het centrum en kom terecht in een park. Hier ontmoet ik Tony uit Australie, een grappige en praatgrage jongen en oorspronkelijk afkomstig uit Maleisie. We hebben het gezellig en hij vertelt me over zijn plannen van die dag erna en ik besluit met met hem mee te gaan. En zogezegd huren we de volgende dag (beiden!) een brommertje en gaan we op weg naar het prachtige Emerald park met watervallen en blauwe natuurwateren. Ik had er al vaker van gehoord en had nog geen andere plannen, dus hoe kon ik nee zeggen!? Na een geweldige motorrit (op afgelegen weggetjes en zelfs olifanten gespot!) komen we aan bij het park. Na hier een aantal uren te hebben doorgebracht gaan we naar een Hot Spring verderop in de jungle. En het is ongelofelijk. Een waterval met gloeiend heet water wat, naarmate je verder naar beneden gaat, steeds kouder wordt. Een heel aparte ervaring en zeker de moeite waard om te bezoeken. Tony en ik hebben het gezellig en de dag vliegt voorbij. Voornamelijk het rijden op een brommer vind ik echt een openbaring, wat een ultiem gevoel van vrijheid! Eenmaal in Krabi aangekomen, gaat de zon al onder en besluiten we nog wat te eten op de Nightmarket, waar een gezellige drukte is vanwege een klein festival. Na wat nachtrust ontmoeten Tony en ik de volgende dag weer voor het ontbijt. Omdat ik niet weet wat ik verder nog in Krabi zou moeten doen, besluit ik een ticket naar Bangkok te kopen. Tony vind het blijkbaar gezellig met me, want ook hij kiest voor een cheap busticket naar Bangkok. Het kopen van zo'n ticket is trouwens nog niet zo makkelijk. Probeer maar eens je ticket ergens anders te kopen dan bij je guesthouse. Oei, wat was de eigenaresse pissig! Ach goed, heb ik mijn eerste boze Thai ook weer gehad.

Bangkok

De rit naar Bangkok valt me 100% mee, voornamelijk omdat de stoelen goed zijn, we fleeche-dekentjes bijgeleverd krijgen en ik bijna de gehele reis in dromenland te bevinden ben. En zo staan we om 5 uur ‘s ochtends ineens in Bangkok, gedropt vlak bij Khao San Road. Het slaap nog in onze ogen en compleet verward door de drukte (ja, zelfs om 5 uur ‘s ochtends is het druk in Bangkok) om ons heen. Gelukkig raakt Tony aan de praat met Justin uit Engeland. Hij is vaker in deze hectische stad geweest en wijst ons, samen met nog een meisje uit Singapore, de weg naar de goedkoopste slaapplek. Na een goed ontbijt, komen we uiteindelijk uit bij een guesthouse vlakbij Khao San Road, waar je voor 150 baht inderdaad een uitermate 'goedkope' kamer krijgt. Na een verfrissende douche besluiten we de rustige plekjes van de stad op te gaan zoeken. Justin (of nouja de tuk-tukchauffeur!) brengt ons naar het fancy Paradon winkelcentrum, waar we even later de Sky Train naar het rustgevende Lumpini Park pakken. Na nog een ice coffee bij de Starbucks vertrekken we weer richting het guesthouse. Omdat iedereen moe is van de reis doen we die avond niks bijzonders. Justin en ik willen later toch nog wel iets doen, dus besluiten we naar de chique bioscoop in het Paradon te gaan. Met cheese popcorn en Alice in Wonderland achter de kiezen, nemen we nog een kijkje in de drukke Khoa San Road, maar na een biertje duiken we lekker ons bed in.

De volgende dag staan Tony en ik weer vroeg op. Justin vertrekt naar Cambodja en Lilie, het meisje uit Singapore, blijft die middag vlak bij het guesthouse. Omdat Tony en ik steeds een beetje katerig zijn van de reis (en misschien ook wel het crappy guesthouse en het TE drukke Bangkok?) nemen we een boot over de rivier Chao Phraya. Een uiterst relaxte manier om wat meer van het contrastrijke Bangkok te zien. We lopen na de bootrit nog even naar het treinstation waar we wat informatie over het treinvervoer in Thailand winnen. Hierna besluit ik, oh wat een fout, in mijn eentje terug te lopen/taxi' en. De tuk-tukchauffeurs vragen veel te veel geld voor de rit en op elke hoek van de straat staat wel weer een andere Thai die me dingen probeert aan te smeren. Ik besluit stug door te lopen, waardoor ik ineens in China Town eindig. Begrijp me niet verkeerd (op dit moment was het bloedheet en had ik te weinig gegeten), maar wat een een hectisch gedoe! Ik weet niet hoe snel ik hier weg moet komen en terwijl ik poog Chinatown te ontvluchtten, word ik bijna aangereden en kan ik wel intranen uitbarsten. Na anderhalf uur zie ik eindelijk een herkenbaar punt en ben ik blij dat ik mijn zere voeten met blaren eindelijk rust mag geven. Aangekomen bij het guesthouse blijk ik niet de enige te zijn met een verschrikkelijke Bangkok-ervaring. Ook Lilie vindt de stad teveel van het goede. Na wat geklaag en gemopper besluiten we er toch maar het beste van te maken. De volgende morgen checken we in bij Rikka Inn, een hotel met ruime kamers, airconditioning en een zwembad. Precies waar we aan toe zijn en we vertoeven hier dan ook de hele dag. In de morgen hebben we nog een laatste ontbijt met Tony want ook hijmoet weer verder. ‘s Avonds bezoekenLilie en iknog wat nachtmarktjes en drinken een cocktail in ons inmiddels favoriete tentje. De volgende dag ben ik er weer helemaal klaar voor en loop ik om 8 uur naar het Grand Palace en de Wat Phra Kaew, die ik al een aantal dagen wil bekijken. Het mocht niet baten, want zodra ik voor het paleis sta word ik aangehouden door een, op het eerste oog, vriendelijk uitziende man die mij vertelt dat het paleis vanwege de protesten gesloten is. Hij verleidt me tot een tuktuk die mij voor 20 baht naar wat andere tempels brengt. Natuurlijk zit er een addertje onder het gras, want voor 'free gasoline' moet Janet om de 10 minuten een ander winkeltje in om een lulkoek verhaaltje over juwelen en Thaise maatpakken aan te horen. Heel erg grappig haha, not. Na 3 winkels heb ik het dan ook echt wel gehad en weiger ik nog ergens naar binnen te gaan. De man brengt me eindelijk naar de tempels die ik wil zien en zet me dan af bij het paleis, die overigens ook niet gesloten bleek te zijn. Eerst wil hij nog 100 baht omdat ik de laatste 2 stops geweigerd heb, maar ik geef hem 20 en loop boos weg. Flapdrol, wat denk je wel niet!? Ondanks dat ik behoorlijk ontdaan ben door wat er mij net is overkomen, kan ik goed genieten van het paleis met zijn vele goude kleurrijke wats, chedi's en prangs. Net zoals bij de Tiger Cave Temple in Krabi word ik al snel gekalmeerd door de rustieke en magische omgeving waarin ik mij verkeer. Na het Grand palace koop ik een ijsje en loop richting Wat Pho, bekend om zijn liggende Boeddha van 46 meter. Echter word ik er weer door een vriendelijke man vanovertuigd dat ook Wat Pho gesloten is. Je zou zeggen dat een ezel zich geen twee keer aan dezelfde steen stoten, maar laten we zeggen dat de man erg overtuigend was en ik genoeg had van zijn gezeur. Ik word in een tuktuk gezet en zie een aantal andere mooie, toeristloze, tempels en boeddha's. De chauffeur probeert hetzelfde grapje als de vorige flapdrol uit, maar dit keer trap ik er niet in. Omdat ik echt niet zeker weet dat Wat Pho geopend is en ik wel genoeg tempels en boeddha's heb gezien, vind ik het wel genoeg voor die dag. Ik word afgezet bij mijn hotel en neem een heerlijke duik in het zwembad. Na wat te hebben gegeten met Lilie ontmoet ik Dani (een jongen uit Bulgarije die ik ken vanuit Leeuwarden en nu in Bangkok studeert) en neemt hij me mee naar het hoogste hotel van Bangkok, waar een hele fancy Sky Bar zou zijn. Eenmaal daar aangekomen ben ik echter niet fancy genoeg gekleed (ja sorry, ik heb mijn cocktaildress niet meegenomen) en teleurgesteld nemen we een taxi naar een van de chiqueste clubs van Bangkok. Maar Dani weet de juiste plekken te vinden in deze grote stad, want de club is erg hip en het kost ons dan ook geen moeite om de avond daar te spenderen. Wanneer ik terugkom bij het hotel is ook Lilie nog klaarwakker en we besluiten Khao San Road onveilig te maken. Uiteindelijk eindigen we weer bij onze favoriete tent waar we onze favoriete Mai Thai cocktail drinken. De volgende dag wil ik eigenlijk nog naar het winkelcentrum en de Wat Pho, maar omdat ik pas laat in actie kom, niet veel zin heb in de rit naarhet centrumtoe en nog een skypedate met Lys en Nicolet heb, laat ik deze dingen schieten. Ik heb wel genoeg van dat gestresste gedoe in Bangkok. Ik koop die middag nog een boek (gewoon nederlandstalige boeken te verkrijgen hier!) en besluit lekker te gaan lezen bij het zwembad. Die avond willen Lilie en ik toch nog graag naar de Sky Tower en nemen we een motortaxi (met z'n tweeen op 1 motortje + chauffeur, aah krap!) naar zogezegd het hoogste hotel van Bangkok. Eenmaal daar lijkt het niet veel op het hotel waar ik die dag daarvoor zo vriendelijk werd verzocht wat chiquere kleren aan te doen. We twijfelen of we wel goed zitten, maar wagen het er toch maar op. In het Sky Tower cafe wordt ons vermoeden echter bevestigd. Dit is niet het fancy cafe waar Dani het over had, haha. Het barretje zag er wat sjabby uit en het stonk er naar zweetvoeten, maar het uitzicht was in ieder geval erg mooi! Helaas had ik die avond alleen mijn kleine cameraatje mee en aangezien die nu tijdelijk uit de running is, kan ik hier geen foto's van uploaden. Maar jullie geloven me vast als ik zeg dat het een uitzicht met veel lichtjes was. Mooi dus. Terug op Khao San Road besluiten we nog een fotoshoot te doen en eten we nog een pannenkoek met fruit. We beschouwen dit als ons laatste avondje samen uit, want de volgende dag vertrek ik naar Ayutthaya en Lilie naar Krabi. De volgende morgen slapen we uit en eet ik nog een laatste Pad Thai met ei, die ik bij een kraampje op Khao San koop. Met een dubbel gevoel vertrek ik Bangkok. Blij dat ik weg mag uit deze verschrikkelijk hectische stad, maar ook verdrietig omdat ik weer gedag heb moeten zeggen tegen een leuk persoon. Maar goed, daar hoort erbij he.

Week 1: Phuket, Ko Phi Phi en Railay

Lieve mensen,

Daar ben ik dan eindelijk. Ik ben nu meer dan een week in Thailand en het is ongelovelijk. Wat heb ik al veel meegemaakt! Omdat ik al te lang heb gewacht met schrijven, ga ik proberen het kort en krachtig te houden. Ik hoop dat het, met de foto's ernaast, een compleet verhaal wordt!

Phuket

De eerste paar dagen breng ik door bij Albert in Phuket. Het was erg fijn om hier even op adem te komen van de vlucht, wat dingen uit te zoeken en voor het eerst kennis te maken met de Thaise cultuur.Ik heb een paar heerlijke dagen. Een middag in het zwembad enwat sightseeing around Phuket (de stranden van Kata, Nai Harn en Laem Promthep en niet te vergeten: de ladyboys in Patong en de cobra in Alberts huis!!).

Ko Phi Phi

Helemaal uitgerust en klaar voor de reis vertrek ik zondagmorgen met de boot naar Ko Phi Phi, het eiland wat bekend staat om zijn schitterende parelmoer witte stranden, turquoise blauwe zeewater en natuurlijk de tsunami die daar in 2004 zowat alle toeristische tentjes en bungalows wegvaagde. Maar wat is Phi Phi inderdaad mooi.... Na het vinden van een slaapplek, waarbij ik achteraf iets te snel akkoord ben gegaan met de prijs, breng ik een aantal uren, verdoofd voor me uitstarend, door op het Loh Dalum beach. Ik koop nog een ticket voor een dagtrip (met een boot alle eilanden rondom Phi Phi bezichtingen, snorkelen, kayakken, zonnebaden en incl. lunch!), maar daarna worden de warmte, de hoeveelheid toeristen en de nogal opdringerige Thais van de meerdere tourist agencies me te veel. Ik duik heerlijk vroeg mijn bed in. En die 10-uren slaap doen me goed. De volgende dag spring ik weer fris en fruitig uit mijn bed en besluitnaar een van de viewpoints van Ko Phi Phi te wandelen. Een goed besluit. Tijdens mijn tocht kom ik geen enkele toerist tegen en kan ik eindelijk echt genieten van de dingen die ik om me heen zie. Na anderhalf uur wandelen kom ik weer terug in Phi Phi centrum en stap ik op de boot. Een aantal hele mooie stranden gezien (waaronder Maya Beach waar de film The Beach gefilmd is), waar ik de mooiste vissen en koraal van dichtbij heb mogen zien. Jammer genoeg werd er niet meer gekayakt en de lunch viel ook wat tegen, maar wat een dag!! Op de boot ontmoet ik nog 2 pools-australische meiden waar ik de avond mee doorbeng en ook de volgende dag mee optrek. We wandelen naar Long Beach (de lengte viel mee trouwens) en nemen de longtail terug naar Ton Sai Beach. Nog naar een stukje strand gelopen waar zogezegd veel apen zouden zijn (ik heb er geen 1 gezien) maar het uitzicht was wederom prachtig. Na wat te hebben gegeten en gewinkeld, besluit ik de boot naar Railay te nemen. Het was wel weer genoeg Phi Phi voor mij. Ik zeg de meiden gedag en vertrek met een tevreden gevoel richting het volgende strandje. Op naar de volgende uitdaging!

Railay

Na anderhalf uur stopt de boot vlak voor Railay Beach. De mensen die naar Ton Sai Beach (goedkoopste strand van Railay) willen moeten er hier uit. Ehh, hier? Midden op zee? 'No no, take longtail, take longtail.'En ja hoor, daar ging ik.. samen met wat andere backpackers. De golven spatten ons om de oren en het is duidelijk dat ik niet de enige newbie ben op het gebied van dit watervervoer. Samen lachen we en gillen we wat af. Eenmaal op Ton Sai Beach word ik overvallen door enorme rust die daar heerst.Heel wat anders dan Phi Phi.4 restaurantjes, 1 supermarkt en 3 longtailboten aan de kust. Meer was er niet, maar meer heb je ook niet nodig. Ik besluit wat verder de jungle in te lopen en de apen en wierrookluchten komen me al sneltegemoet. Aangezien ik in Phi Phi gelijk bij het eerste de beste resort toe heb gezegd, besluit ik hier iets beter mijn best te doen. Na wat rond te hebben gevraagd en gekeken, kies ik voor het gezellig uiziende Andaman Nature Resort, waar ik voor 300 THB (bijna 7 euro) een schattig bamboohutje (met ventilator en klamboe!) weet te bemachtigen. Omdat het al laat is, besluit ik de avond op Ton Sai door te brengen. Op het strand ontmoet ik een Duits meisje die me raar aankijkt als ik zeg dat ik niet klim (Railay staat bekend om zijn rotsformaties en klimmen schijnt hier geweldig te zijn). Ik kijk nog wat om me heen en concludeer dat ik misschien niet helemaal op de goede plek zit. Rock climbers everywhere! Ah, who cares, it's beautiful here! Ik laat me later die avondnog wat informeren over alle mogelijkheden in de buurt van Railay en eet wat in het restaurant van mijn resort. Voldaan trek ik me terug in mijn hut, waar ik met mijn stoere hoofdlampje nog wat lees over de omgeving waar ik mij op dat moment bevindt. De voIgende dag besluit ik er lekker zelf op uit te gaan en niet te kiezen voor een georganiseerde dagtrip. Ik wandel door de jungle naar West Railay, waar ik op de weg er naar toe nog een grot tegenkom. In West Railay is het duidelijk veel toeristischer (ook minder rock climbers trouwens) en ik ben toch wel blij dat ik op Ton Sai verblijf. Door de hitte en chille reggea-muziek, die daar veel gedraaid wordt, kom ik al snel in een relax mood en besluit een middagje op het strand door te brengen. Tegen het einde van de dag loop ik via het strand terug naar Ton Sai (vanwege de lage waterstand kun je aan het eind van de middag gewoon over het strand teruglopen).Ik besluit weer wat bij Andaman te eten, waarom ergens anders heengaan als dit goed is?Eenmaal daar, voel ikme een beetjeschuldig tegenover de rotsbeklimmers, die hier hun welverdiende Chang-biertje drinken. Later bedenk ik me dat dit onzin is en bestel zelf ook een biertje. Een leuk gesprek gehad met een Thaise jongen, die mij goede tips geeft over where to go in Railay en in de omgeving van Krabi (mijn volgende stop). Ik ben verder niet echt in de socialize mood, dus ik besluit lekker te gaan slapen. Ik sta de volgende dag weer vroeg op en bewandel dezelfde route als de dag daarvoor richting Railay. Dit keer ga ik echter links en kom ik East Railay, waar ik weer wat vriendelijke Thaise mannen tegenkom die mij de richting naar het uitzichtspunt wijzen. Ze vertelden me daar echter niet bij dat, je, om daar te komen,een ROTS moet beklimmen.. Hahaha.. Dus nouja.. daar ging ik dan eindelijk. Janet de rotsbeklimmer (not!) Echt veilig voelde het niet, maar ik heb het gehaald en het uitzicht was geweldig. Na deze heftige ervaring, waarna ik overal rode vlekken had van de rotsen, verlangde ik naar een duik in de zee. Phra Panang beach. Weer zo'n prachtig strand met longtails, marktjes en restaurantjes in houten hutjes. Dit keer ook nog met een mooie grot er naast. Hier breng ik een aantal uren door en loop vervolgens terug naar West Railay. Ik koop nog een mooi groen jurkje, eet een Thaise maaltijd en loop dan weer in de laatste schemering van de ondergaande zon richting Ton Sai. Hier besluit ik dat ik genoeg strand en rotsbeklimmers heb gezien en dat ik de volgende morgen richting Krabi ga. Als ik de volgende dag op het strand met mijn backpack zit te wachten op een longtail, begin ik echter toch weer te twijfelen. Jemig, wat is het hier toch mooi. Ach, ik ga nog zoveel mooie plekken zien... Ik moet wel door blijven gaan he. Nog een laatste blik op Ton Sai beach en mijn longtail vaart de rots om richting Ao Nang. Samen met een Zwitserse meiden twee Engelse meiden bespreken we nogmaals hoe mooi Railay wel niet was. Ik baal als ik merk dat dit drie meiden zijn die ook niet klimmen, had ik die nou maar eerder ontmoet! Maar het is goed zo. Ik heb heerlijk, in mijn eentje, genoten van alle mooie dingen die daar waren. Helemaal niks mis mee. Het Zwitserse meisje geeft me nog een aantal goede tips en wijst mij in Krabi de weg naar een prima guesthouse. So Krabi it is...... wat zal ik morgen eens doen? =)

Mijn reis..

Lieve mensen,

zoals jullie weten vertrek ik 9 maart naar Thailand (Phuket) om vanuit daar verder te trekken naar Laos, Cambodja en Vietnam. Hoe mijn route er precies uit gaat komen te zien is nog onbekend, maar dat vind ik juist het avontuur.. Ik zie wel hoe het allemaal uitpakt! Of ik vaak gelegenheid zal hebben om verslag te doen van mijn ervaringen is ook nog maar de vraag, maar ik zal proberen jullie via deze website zo veel mogelijk op de hoogte te houden. Nou, ik zou zeggen... tot in juni!Wish me luck :)

Groetjes,

Janet.